In hogere regionen
Als of we in hogere regionen verkeren...
Maar, toegegeven kunstkijken is een inspanning. Hoe kijk je ? Hoelang ? Met welke blik en vanuit welke achtergrond.
De schilderijen van Hans Pruijn(1957) laten je niet zomaar gaan. Hij is een verfbeest van allure. En verfbeesten komen graag
bij Guus Dijkhuizen in Klas Vijf. Daar is iedereen na 9 tentoonstellingen wel zo'n beetje achter. Pruijn verft.
Hij verft dat het een lieve lust is en zinderend en vol zijn zijn penseelstreken en kleuren. Heftig werk. Durf er naar te kijken, dan
zuigt het je op. En sleept het je mee. Wat zien we ? Dat is bij Pruijn niet alleen een ambachtelijke kwestie. Zijn schilderijen,
die lekker groot zijn, relativeren, duiden, analyseren, dromen en verleiden. En er staan mensen op. Er gebeurt altijd wat, maar
je krijgt het niet cadeau. Als een schilderij van Pruijn je raakt, dan ben je verkocht. Neem nou het doek 'Drie meter voor de lunch'.
Gebogen figuren zijn op het land bezig. Er wordt gerooid, geoogst. Zometeen zal het gegeten worden. Het voedsel.
Rauw of gekookt. Maakt niet uit. Voor wie ? Dat hoef je niet te weten. Op de voorgrond zien we een attachékoffer.
Een kantoorkoffertje waarin je behalve dokumenten en paperassen je lunch kunt meenemen. Je aardappelslaatje of
boterhammen. Met een stukje lekkers of fruit. Wie vraagt zich af, als hij een boterham of mûesli eet, wat daar allemaal
aan vooraf ging...
Dat soort dingen dus. Of het schilderij 'Bouwer' waarop een jochie en een klein hijskraantje en een flinke stapel bazaltblokken
die natuurlijk nooit door dat kleine kraantje kunnen worden gehesen.
Een galerie zou vol moeten zijn van mensen die zich verbazen over wat ze zien, die erom lachen of die gepakt zijn.
En er vervolgens met elkaar over praten...
Tekst: Hanneke Oberink
Kunstbijlage 'De Gelderlander' |
 Drie meter voor de lunch
 Bouwer
|